De Existentiële Angst

Peter

Jun 2020

Angst is één van de basisemoties van de mens. Het woord ‘angst’ is afkomstig van het Latijnse ‘angustiae’, dat ‘nauwte’ betekent, ‘een gevoel van onheil of dreigend gevaar’. Maar wat ís angst precies en wat gebeurt er wanneer angst zich voordoet? Twee belangrijke filosofen die over de emotie angst een theorie ontwikkelden, zijn Søren Kierkegaard en Martin Heidegger. De Deense filosoof Kierkegaard bracht dit onderwerp voor het eerst onder de aandacht bracht in één van zijn meest invloedrijke werken “Het begrip angst”. Kierkegaard verbindt deze angst met de erfzonde, de geboorte van de mensheid, van het zijn en het moeten. De mens wint zijn bewustzijn en zijn vrijheid, maar verliest tezelfdertijd de zorgeloze eenheid met zichzelf en zijn omgeving, een vervreemding die ruimte maakt voor de angst. Kierkegaard probeert deze angst te overwinnen door de sprong in het geloof, een sprong over de figuurlijke afgrond. Waarin grondt deze angst van een hedendaagse mens nu hij van god los is? Martin Heidegger is erin geslaagd de structuur van de mens zonder God bloot te leggen. In de tekst “Wat is metafysica?” blijkt Heideggers analyse van de angst zeker geïnspireerd door ‘Het begrip angst’, doch zijn angst is niet de aanloop naar een religieuze sprong. Bij Heidegger situeert de angst zich na de sprong, in de beweging in de afgrond, in de openbaring van het ‘Niets’, een ervaring die niet langs rationele weg tot stand komt en die de uiteindelijke zin van het zijnde openbaart. In het derde deel zal ik in een dialoog tussen beide perspectieven ingaan op de vraag hoe we kunnen leven met deze oorspronkelijke angst, hoe we kunnen omgaan met de angst voor de vrijheid en voor het Niets, de angst voor sprong over of in de afgrondelijke diepte. Is het Kierkegaards geloof of Heideggers gelatenheid of beide? “Zo is angst de duizeligheid van de vrijheid, die ontstaat, wanneer de geest de synthese wil stellen en de vrijheid neerziet in de afgrond van haar eigen mogelijkheid en dan naar de eindigheid grijpt als houvast.”